De papegaaiduiker, ook wel bekend als puffin en zijn wetenschappelijke benaming is Fratercula arctica. Hoe je hem ook noemt, het is een bijzondere vogel. Met zijn bijna Pinguïn achtige uiterlijk misleid dit kleine vogeltje veel mensen.
Broeden & levensmaatjes
De papegaaiduiker staat min of meer bekend om zijn felgekleurde bek en oranje poten. De snavel heeft een combinatie felle kleuren rood, geel en blauwgrijs. Dat dit zo bekend is, is omdat veel mensen de vogel spotten tijdens hun broedseizoen. Buiten dit seizoen, zijn de kleuren veel minder fel. Het broedseizoen is van april tot augustus. De vogels broeden graag op eilanden, in de rotsen of rotsspleten waardoor je ze aan het begin van het seizoen nauwelijks zult zien. Nadat een koppeltje gepaard heeft is de papegaaiduiker trouw aan zijn of haar partner. Normaal gesproken blijven ze samen voor de rest van hun leven en keren ze jaar na jaar terug naar het nest dat ze samen gebouwd hebben.
De papegaaiduiker legt één wit ei en de partners wisselen het broeden af. Onderin de buik heeft de vogel een aparte ‘broedplek’, dit is een plekje zonder veren zodat de lichaamswarmte direct doorgegeven kan worden aan het ei. Na 5 tot 8 weken komt het ei uit. De ouders vliegen dan om de beurt uit om te gaan vissen. De kenmerkende foto’s van een papegaaiduiker met zijn bek vol vis is dus een papa of mama die teruggaat naar het jong met voedsel. Wist je dat: de papegaaiduiker één van de weinige vogelsoorten is die het voedsel in tact naar hun jong brengen? De meeste vogels eten het eerst op en braken het uit in de bek van het jong. De jongen verlaten het nest na 7 a 8 weken.
Zijn grootste hobby: vissen
Papegaaiduikers zijn één van de weinige vogelsoorten die in staat is om verschillende kleine visjes kruislings in hun snavel te dragen. De tong van de vogel duwt de vis tegen het gehemelte zodat er nog meer vis gevangen kan worden. Een papegaaiduiker kan ongeveer 1 minuut onder water blijven en tot wel 60 meter diep duiken. Eenmaal onder water sturen ze met uitgestrekte vleugels, waardoor het lijkt alsof ze vliegen.
Spotplekjes
Waar kan je nu het beste de papegaaiduiker spotten op IJsland? Ik help je op weg.
Borgarfjördur Eystri Een van die plekken is Borgarfjördur Eystri in Oost IJsland. De plek wordt ook wel Bakkagerdi genoemd.
Ongeveer 10.000 paar papegaaiduikers nestelen elke zomer in Borgarfjörður. Dit is waarschijnlijk de makkelijkste en veiligste plaats om papegaaiduikers in IJsland te bekijken. Er is een schuilplaats en houten platforms waar je heel dicht bij de papegaaiduikers kunt komen zonder het risico te lopen in een hol of een klif te vallen. Vanaf half april tot half augustus kun je papegaaiduikers hier zien nestelen.
Flatey Een ander, bijzonder plekje is het eiland Flatey. Gelegen tussen schiereilanden Snæfellsnes en de Westfjorden is dit autoluwe eilandje een vogel-walhalla! De helft van de vogelsoorten die op IJsland broeden, zijn te spotten tijdens je verblijf op dit eiland. In het broedseizoen (april-september) mag je het vogelreservaat niet betreden. Je kunt er wel omheen lopen.
Grimsey eiland Het volgende bijzondere plekje is het eiland Grimsey. Gelegen op de poolcirkel en bereikbaar vanuit Dalvík per veerboot of Akureyri per vliegtuig is het niet je alledaagse bezoekje. Je bezoek is hoe dan ook wel de moeite waard. Er is maar 1 weg op het eiland, wat ongeveer 3km lengte meet. De weg loopt langs de kust van het vliegveld naar de vuurtoren. Dit eiland is wederom zo’n vogel paradijs. Naast de papegaaiduiker, die hier in grote getale voorkomt, zijn er ruim 60 andere vogelsoorten te vinden.
Beschermd puffin-paradijs Ingólfshöfdi Ingólfshöfdi is een kleine landtong aan de zuidkust van IJsland. Het is vernoemd naar de eerste officiële bewoner van IJsland; Ingólfur Arnarson, die hier samen met “reisgenoten” zijn eerste winter doorbracht in 874 AD.
De papegaaiduiker wordt op Ingólfshöfdi beschermd voor jagers van buitenaf. De vogelsoort wordt in Noord-Europa en dus ook op IJsland gegeten. Alleen de inwoners van de omliggende boerderijen mogen (legaal) de vogels vangen en de eieren rapen.
Je kunt deze bijzondere plek alleen bezoeken als je de excursie boekt. Per tractor en hooiwagen reis je af naar de landtong. Eenmaal in het reservaat maak je met een gids een wandeling van ca. 1,5 uur. De kliffen zitten vol met vele vogels. Vaak worden hier zeekoeten, alken, stormvogels, drieteenmeeuwen en grote jagers gezien. Op dit eiland leven en broeden zo’n 300.000 papegaaiduikers!
Vogelrots Látrabjarg Op naar één van de grootste en bekendste plekken om papegaaiduikers te spotten. Vogelrots Látrabjarg. De 14 km lange en 440 m hoge kliffen worden in de zomer bewoond door o.a. papegaaiduikers, jan-van-genten, noordse stormvogels, drieteenmeeuwen, zeekoeten en alken. De meeste vogels zijn te zien van mei/juni tot half augustus.
Látrabjarg ligt in een soort niemandsland. Het dichtstbijzijnde dorp met faciliteiten als tankstations en supermarkten is Patreksfjördur (60km verderop). De weg naar Látrabjarg is een ca 36 km lange, onverharde weg. Vergeet dus niet om te tanken voordat je naar Látrabjarg gaat, er zijn geen benzinestations in dit gebied.
De Westman Eilanden (Vestmannaeyjar) Tot slot, dé plek om papegaaiduikers te spotten. De Westman Eilanden. In het IJslands Vestmannæyjar genaamd. Wanneer, in augustus, de jongen het nest verlaten, vliegen ze vaak richting de stad. Per ongeluk, aangetrokken tot de lichten van panden waarschijnlijk. De arme vogels komen hierdoor op de weg en in tuinen terecht. Omdat er in de “stad” te weinig wind staat kunnen ze niet opstijgen. In de stad staan de eilandkinderen klaar met kartonnen doosjes om de gestrande pufflings (jonge papegaaiduikers) op te vangen en ze aan de kust weer vrij te laten. Een unieke gebeurtenis, dat alleen te vinden is op de Westman Eilanden. Zie het filmpje van National Geographic:
4 Interessante weetjes over papegaaiduikers
Papegaaiduikers staan ook bekend als ‘zee-papegaaien’ of ‘clowns van de zee’.
Ongeveer 60% van de wereldpopulatie papegaaiduikers leeft op IJsland
Wetenschappers kunnen nog niet met zekerheid zeggen hoe papegaaiduikers elk jaar de weg naar hun nest terug weten te vinden, na de lange maanden op zee
De wetenschappelijke benaming Fratercula arctica betekent ‘kleine broer uit het noorden’, en werd de vogel gegeven vanwege de zwarte en witte pluimen die lijken op het habijt van sommige monniksorden.